Historie van de SS Mediator

In 2009 is het 125 jaar geleden dat het Engelse stoomschip Mediator na een aanvaring zonk in de St. Annabaai. De Amigoe (krant) verscheen dat jaar voor het eerst en maakte een uitgebreid verslag van de ramp. 

De Mediator was een in 1872 gebouwd stoomschip. Bij de doop kreeg het de naam Dalia. Het schip had een lengte van ruim 91 meter en was meer dan 10 meter breed. Voor die tijd was het een behoorlijk schip met een bruto inhoud van 2011 ton. Het schip had drie ruimen, drie dekken en twee masten waarbij het schip, zoals toen gebruikelijk, ook nog zeilen kon voeren. Het schip werd voortbewogen door twee stoommachines, die samen een schroef aandreven en die elk een vermogen van 225 pk ontwikkelden. Ondanks dit bescheiden machinevermogen kon het schip met goed weer een snelheid van 11 knopen (20,5 km/u) halen. De Dalia werd ingezet op de lijndienst tussen Engeland en India die toen nog rond Zuid-Afrika liep. Op 17 augustus 1876 werd het schip voor een prijs van 25.000 Engelse ponden verkocht aan rederij T & J Harrison die het schip herdoopte in Mediator.

Onder commando van kapitien R. Ellis vertrok het S.S. Mediator op 14 juni 1884 met aan boord 1158 ton stukgoed naar West-Indië. Na een voorspoedige reis over de Atlantische Oceaan en de Caribbean, waarbij havens als Barbados, Trinidad, La Guaira en Porto Cabello in Venezuela werden aangedaan om lading te lossen, liep het schip op 5 juli 1884, met aan boord 825 ton stukgoed, de St. Annabaai van Curaçao binnen en meerde aldaar af. Dezelfde dag voerde het Duitse stoomschip Thuringia in de Annabaai een manoeuvre uit waarbij de Mediator zo ernstig werd aangevaren dat het schip onmiddellijk zonk.

In de Amigoe van 7 juli 1884 kon men lezen: “Zaterdag, den 5n dezer, was Curaçao getuige van eene ramp, die wegens hare vreeselijkheid tot nu toe eenig is in de geschiedenis van zijn haven- en loodswezen. Aan de Kleine Klip lag het groote Engelsche stoomschip Mediator van de Harrison-lijn, rijk geladen met Europeesche, Amerikaansche en Curaçaosche goederen en geheel gereed om tegen den avond hare reis naar Sabanilla te aanvaarden.
Omstreeks 2 uren van den middag werd de Thuringia van de lijn Hamburg-Amerika binnengeloodst maar hield nog, ondanks haar achteruitstoomen, met zulk een vaart op de Engelsche vrachtboot aan, dat een botsing niet meer te vermijden was en weldra, onder een donderend gekners, laatstgenoemde boot aan stuurboordzijde, beneden hare waterlijn  aangevaren, doorboord werd. De Thuringia had niets geleden en zag haar slachtoffer onmiddellijk tot op weinige voeten beneden het dek wegzinken.
Oogenblikkelijk liet men op het zinkende vaartuig den stoom ontsnappen. Een zestigtal werklieden, geholpen door eenige manschappen der equipage trachtten zoveel mogelijk van de kostbare lading te redden. De goederen die hier op Curaçao waren ingenomen, werden alle binnen een entrepot in veiligheid gebracht. Maar eensklaps hoorde men weder, om half vijf, den stoom met schel en pijnlijk geluid ontvliegen: ‘e ta agoniza (hij gaat vreselijk lijden)’ mompelde de menigte, en inderdaad was de Mediator haar laatste oogenblik nabij gekomen, want een paar uren daarna maakte het schip eenige zeer bedenkelijke bewegingen; plotseling gleed het van de rots waar het een steun op had gevonden, meer naar het midden van de haven en in minder dan een minuut werd de kolossale stoomboot door de wateren verzwolgen. Vijftig of zestig werklieden waren nog aan boord en grootendeels in het ruim toen het vaartuig op het punt was de diepte in te gaan. Met wilden angst en den doodschrik op het gelaat vlogen dezen naar boven, door de huilende golven steeds achtervolgd. Gode zij dank dat er geen menschenlevens mede gemoeid werden!
Het vaartuig zelve was reddeloos verloren. Door eene opening van 8 voeten lengte bij eene breedte van 2 of 3 voeten, drong de zee met bulderende stooten ruim en binnendek door; ging een korten maar allerhevigsten strijd aan met de vuren: rook en damp wentelden zich in dikke, beurtelings zwarte of hagelblanke wolken uit de wielende golven omhoog, terwijl gloeiende kolen en ziedend water den schoorsteen uitvlogen en weldra was de Mediator in de diepte verdwenen.”

De verzekeringsmaatschappij Lloyd’s in Londen besloot dat het schip niet meer te redden was, betaalde de schade en gaf het schip vrij voor berging van de lading door duikers. Hoeveel van de lading door deze duikers is geborgen is nog onbekend.
De havenautoriteiten hebben de masten gekapt en de opbouw van het schip verwijderd zodat het geen gevaar voor de scheepvaart oplevert. Dit gebeurde vermoedelijk met een zware ketting die over het gehele schip werd getrokken waarbij de stoommachines, die boven het dek uitstaken ernstig beschadigd werden.
De boeg van de Mediator ligt op een diepte van 15 tot 17 meter. De stuurboordzijde van de Mediator ligt dieper dan de bakboordzijde. De Mediator heeft belangrijke historische waarde. Het schip is veel ouder dan de Titanic en heeft nog unieke onderdelen te bieden, zoals de propeller, een reservepropeller, de beschadigde stoommachines en andere onderdelen zoals ankerkettingen. Verder nog een onbekende lading, bezittingen van de bemanningsleden en een deel van de inventaris van het schip zelf.
 
Pas in 1995 werd tijdens de opgraving van het fregat Alphen wederom op zaterdagen begonnen met onderzoek van de Mediator door vrijwilligers. Toen bleek dat de toestand van het schip erg achteruit gegaan was en dat veel puin boven op het schip was gestort door onbekenden. Gedurende de periode 1995 - 2000 is toch begonnen met opgravingen op kleine schaal. De focus was vooral gericht op de boegsectie en de laadruimte.
Tussen de vele vondsten die konden worden aangeduid als afkomstig van de Mediator, vond men borden, bronzen spijkers en kolen voor de stoommachine. Er werden ook enkele wijnflessen gevonden met de wijn er nog in. De mooiste vondsten zijn permanent tentoongesteld in het Curaçao Maritime Museum. 
In november 1998 kwam een groep Amerikaanse archeologen op bezoek die het schip heeft opgemeten, tekeningen heeft gemaakt en ook een tekening maakte van de propeller, die ongeveer op het midden van het schip ligt en waarschijnlijk als vracht is meegekomen.
In verband met de achteruitgang van de toestand van het schip en in verband met mogelijke verdere toekomstige uitbaggering van de haven, is het zaak de opgraving van de Mediator te bespoedigen, zodat deze historische schat niet verloren gaat.

 

In het jaar 2000 werd onder leiding van dr. Nagelkerken de Stichting Mariene Archeologie Nederlandse Antillen (Stimana) opgericht om zich onder meer te ontfermen over de Mediator. Van 2001- 2009 werd de focus verlegd naar het middelste gedeelte, gericht op de stoommachine waarvan werd aangenomen dat die nog intact zou zijn, doch nog niet gelokaliseerd was. Doel van dit vrijwilligerswerk is vooral controle en behoud van het schip door middel van het verwijderen van modder en vuil. Lokale duikers en toeristen worden uitgenodigd voor rondleidingen op het scheepswrak wat leidde tot een grotere bekendheid van de Mediator.